Interview over strokenteelt met Suzanne van de Straat

Interview over strokenteelt met Suzanne van de Straat van St. Het Zeeuwse Landschap

Het project ‘naar een toekomstbestendige landbouw in Zeeland; van breed naar smal’ is een samenwerkingsproject tussen landbouworganisaties en natuur- en milieuorganisaties om te werken aan een toekomstbestendige landbouw in Zeeland. Strokenteelt is hiervan een onderdeel, maar ook het nauwer samenwerken tussen akkerbouwers en veehouders is een belangrijk onderdeel. In dit interview vertelt Suzanne van de Straat van Stichting Het Zeeuwse Landschap meer over haar rol binnen het project.

Suzanne, kun je kort iets over jezelf vertellen?

Ja zeker. Ik ben Suzanne van de Straat en ik ben sinds een paar jaar projectleider binnen het programma Natuur & Landbouw van Stichting Het Zeeuwse Landschap. Ik kom uit ’s-Heerenhoek, een landelijk gebied, en veel van mijn vrienden hebben een landbouwbedrijf. Daarom heb ik ook affiniteit met de landbouw. Ik volgde de opleiding Toegepaste biologie aan de HAS (Hoge Agrarische School) in Brabant.


Wat is de rol van stichting Het Zeeuws Landschap in het Zeeuwse strokenteelt project?

Suzanne van de Straat volgt strokenteeltHet Zeeuwse Landschap doet al sinds 2016 aan strokenteelt in samenwerking met boeren. Vanuit ons wordt er met name gekeken naar de effecten van strokenteelt op de akkervogels. Waar het al jaren zeer slecht mee gaat. Strokenteelt is een vorm van schaalverkleining, die op onze gronden wordt uitgetest door boeren. Dit onderzoek loopt al jaren, en hieruit blijkt dat in gebieden waar in stroken wordt geteeld, relatief veel meer akkervogels zitten. Met dit project wil ik kijken of dit daadwerkelijk komt door de gewasvariatie in stroken. Zo is er altijd een gewasstrook die in de winter ‘groen’ blijft en waar vogels en andere dieren voedsel en schuilplekken kunnen vinden. Voor de kieviet en scholekster, die graag in het voorjaar hun nest hebben op de kale grond, is er een strook bieten of aardappelen, want dat zijn late gewassen. Dan kunnen ze alles goed in de gaten houden vanuit hun nest. En voor de gele kwikstaart is er een strook wintertarwe voor hun eerste nestje en zomertarwe voor hun tweede nestje. Zo heeft elke vogel eigen wensen, en hoe meer gewassen in stroken hoe meer soorten ervan kunnen profiteren.


Wat vind je zo leuk aan dit project?

De kennisuitwisseling en andere inzichten van o.a. boeren, dat geeft me een steeds beter inzicht in hoe de ecologie werkt en hoe je die kunt versterken. Het allerleukst vind ik het veldwerk: resultaten meten en volgen. Dat is erg belangrijk om te kunnen bepalen wat het project oplevert.

“De kennisuitwisseling en andere inzichten van o.a. boeren, dat geeft me een steeds beter inzicht in hoe de ecologie werkt en hoe je die kunt versterken.”

Suzanne van de Straat


Waar zie jij de kansen in dit project?

De samenwerking tussen de agrarische en groene sector, dus tussen natuurorganisaties, provincie, boeren, en burgers. Dankzij dit strokenproject kan er kennisuitwisseling plaatsvinden tussen partners die allen naar andere facetten van strokenteelt kijken. Om zo een vollediger beeld te krijgen van de mogelijkheden, voor- en nadelen of aandachtspunten bij strokenteelt.


Waar zie je uitdaging(en)?

Het vinden van de ideale balans tussen de voordelen voor de boer, dat het financieel uit kan, en die van de natuur. Dit is een streven en hier zijn mogelijkheden, maar de ideale balans is nog niet direct gevonden. Terwijl de druk vanuit de overheid wordt opgevoerd voor meer scheiding van functies, zie ik in Zeeland juist ook kansen voor verweving van landbouw en natuur. Landbouw en natuur hebben elkaar nodig.


Heb je een hartenkreet?

Wanneer er nieuwe dingen worden uitgetest is het van groot belang om de effecten ervan te monitoren, je kan niet uitgaan van aannames. Daarnaast is het ook altijd verstandig om zowel een nulmeting (meting van startmoment zonder maatregelen) als een meting over de jaren heen te hebben. Elk jaar is anders, maar door metingen te doen kan je de voor- en nadelen in kaart brengen. Daarom hoop ik dat dit project een vervolg krijgt, want drie jaar is onvoldoende om goede conclusies te trekken uit de monitoring.

 

Lees ook de andere verhalen uit het veld!