Ik woon mijn hele leven al in de buurt van de Oosterschelde. Mijn favoriete plek om uit te waaien of uit te huilen is het Goese Sas. Ik poch en shine met die plek als ik bezoek krijg van buiten de provincie. Ik neem ze ermee naartoe, deel mijn ‘little corner of the earth’ met hen, met liefde. Met succes, want mijn bezoek zucht dan vergenoegd, om de schoonheid van de plek. Lekker vind ik dat, want ik gun het iedereen.
Het Sas en ik hebben veel van de fasen in mijn leven samen doorgebracht. Van skinny dippen in de nachtelijke uurtjes, ja dat is echt al heel lang geleden hoor!, tot biertjes drinken met wat vrienden en schelpjes zoeken met mijn kinderen. Ik waai er nog steeds uit, nu vaak samen met mijn inmiddels grote kinderen.
Sinds kort ben ik lid van het Dagelijks Bestuur van Nationaal Park Oosterschelde. Dat maakt de Oosterschelde voor mij extra serious business. Ervan genieten, ervaren en voelen wat het is om aan de Oosterschelde te zijn, maar nu ook bewust worden van haar waarde voor mens en natuur. En aangezien ik altijd nieuwsgierig ben en meer wil leren, ben ik op een zondag op een slikkentocht gegaan op de Kattendijkse plaat. Onder begeleiding van twee zeer deskundige en bevlogen collega’s van Natuurmonumenten.
Kaplaarzen, een goeie verrekijker, ik voelde me een echte pro. De verhalen van de reisleiders trokken me steeds verder mee in de beleving van het slik. Ze wezen me op allerlei kleine diertjes die in de modder leven. Ik zou er zo aan voorbij gegaan zijn. En zo hurkten we bijvoorbeeld allemaal rond een kokkel in het slik. Echt leuk om met zoveel aandacht naar de bodem te kijken. Het werd me al snel duidelijk dat er zoveel meer te zien en te ontdekken viel in het slik onder mijn zolen. Ik zag wat er zich daaronder afspeelt, wat er leeft. En hoe groot het aandeel is van dat leven daar in het hele ecosysteem. Nu weet ik het verschil tussen schorren en slikken. Ik leerde wat zandhonger is, ik zag oesters spuiten als fonteinen en ik besef meer dan ooit dat de Oosterschelde een cruciaal gebied is voor vogels.
Ik zag ook het menselijk ingrijpen. Recht voor mijn neus zag ik hoe mensen het kostbare eten van de vogels raapten. Tijdens mijn slikkentocht waren er best wat mensen hun emmers aan het vullen met oesters en andere schelpdieren. Dat leek me in eerste instantie niet zo heel erg. Maar van kenners hoorde ik dat deze plek een ‘wegrestaurant’ is voor trekvogels. Het slik biedt ze een belangrijke rustplaats en voedsel om aan te sterken voor hun verdere verre vlucht. Ik besefte ineens dat wij als mensen, met dat rapen van schelpdieren, de balans flink kunnen verstoren. Plat gezegd: wij graaien gewoon het eten voor de snavels van de vogels weg. Wij kunnen uit zoveel ander voedsel kiezen dan kokkels, de vogels niet. Door massaal kokkels te rapen op het slik, domineren, beïnvloeden en verstoren we een heel systeem. Een pijnlijk inzicht.
Toch ben ik ervan overtuigd dat mensen dit niet expres doen. We hebben gewoon geen clue! Daarmee heb ik er een missie bij. Het verhaal van de Oosterschelde moet verteld worden. Over haar waarde, haar schoonheid. We hebben nog veel te leren.
Dus, beleef het mooie Nationaal Park Oosterschelde. Sta eens stil en verwonder je. Kijk met aandacht naar haar bodem, de diertjes en hun plek in de keten. Vertel je kinderen over de Oosterschelde. Leer ze van haar te houden. Voor haar te zorgen, haar met respect te behandelen, want ze is de basis van heel veel leven.
Vanaf nu zal ik me opstellen als beschermvrouwe van dit wonderschone water. Dat verdient ze, Moeder Schelde.
Door Ira von Harras, directeur ZMf
Tags: