Maart 2020; De onwerkelijkheid en het ongrijpbare van het COVID-19 virus. De noodzakelijke maatregelen. Ik zie en voel het leed in de maatschappij. Wereldwijd. Maar ook gewoon direct in mijn eigen omgeving.
Om te beginnen ben ik zelf een paar weken ziek geweest. Ik had slechts lichte klachten, maar wat was het ontzettend zwaar. Het gebrek aan adem, dat kostte non-stop veel energie. Los van de lichamelijke klachten was het voor mij toen lastig om mijn spirit up te houden. Ik kon niet anders dan me richten op mijn binnenste cirkel. Mijn huis, man, mijn dochter die nog thuis woont, de hond en een terrorkat. Dat werd mijn wereld. Ik kon me niet zo druk maken om alle luxe dingen die ik moet missen, zoals terrasjes, concerten en etentjes. Ik had ten slotte alles wat ik op dat moment nodig had. Liefde, aandacht, warmte, het delen van onze zorgen, eten en een dekentje op de bank. (Serieus, in drie weken tijd had ik geen enkele ruzie.)
En toen knapte ik op. En die kleine wereld was me dierbaar geworden. Ineens perste ik iedere dag verse jus d’orange. En mijn rondje met het hondje werd minder gehaast. Vanwege het thuiswerken blijk ik in de ochtend heel relaxed te kunnen zijn. Ik heb namelijk een uur extra tijd. Ik hoef niet meer op de fiets naar het station, trein te reizen, te lopen naar kantoor, opstartbakkies te halen en praatjes aan te gaan. Ik ben minder gejaagd. Ik blader door de regionale krant en lees de nationale krant. En nog kan ik dan stipt op tijd achter mijn ZOOM-meeting zitten, weliswaar in het gezelschap van mijn onmogelijke kat, die nogal ongepast voor iedereen in beeld steeds langs mijn gezicht strijkt. Ik werk nog steeds hard, ik heb hetzelfde bereik en dezelfde impact en toch is er veel anders.
Al mijn afspraken zijn gepland. Er is orde en regelmaat in mijn leven. Ik lunch iedere dag om dezelfde tijd met mijn dochter, want zij werkt aan school in de kamer naast mij. Dat gestructureerde beheers ik van nature niet. Ik drijf op chaos en onrust. Maar door deze vorm van thuiswerken zijn er geen toevallige ontmoetingen meer en terloopse gesprekken. Die mis ik overigens gruwelijk, maar hey… ik focus nu even op de voordelen.
Dit scheelt mij veel werk. Meestal als ik iemand spontaan spreek, komen daar allerlei afspraken, ideeën en acties uit voort. Dit is op zich wel een confronterend inzicht: ik bezorg mezelf (maar ook mijn collega’s) veel werk door enthousiast op van alles in te springen waar ik kansen zie om impact te hebben op een betere leefomgeving. Ik ga altijd ‘aan’ als ik kan meewerken aan verduurzaming en waardecreatie voor natuur en milieu.
Dus tsja… nu schik ik me naar de situatie. Dat doen we allemaal. En niet voor niets. Het is belangrijk om in het belang van de samenleving te handelen. Het mooie daarvan is dat we de aarde nu minder uitputten en onszelf wellicht ook. Het ‘eigenbelang’ komt later wel weer terug. Door de omstandigheden is de bruisende energie die ik normaliter in de strijd gooi tegen klimaatverandering en voor de groei van biodiversiteit eventjes in sluimerstand geweest. Nu breekt er volgens mij een nieuwe tijd aan. Ik hoop dat we, met degenen die dit ook zo ervaren, de ruimte kunnen nemen om na te denken, om vooruit te durven kijken en stekken te steken om groener en dus gezonder uit deze crisis te komen dan dat we erin gingen.
Ik droom van een verantwoorde transitie tijdens en na deze tijd, waarin veranderingen plaatsvinden ten goede van ecologische, sociale én economische waarden. Want we blijken nu toch heel veerkrachtig te zijn! Dus laten we nu zorgen. Zorgen voor onszelf, onze naasten, elkaar en de aarde. Zoals zij ook voor ons zorgt. Want zijn wij niet haar binnenste cirkel?
Ira von Harras
Directeur ZMf