Boter bij de vis
ZMf pleit binnen het convenant Duurzame Havens Ambitie 2030 al langere tijd voor concrete maatregelen bij de industrie om stevig te verduurzamen. ‘We hebben daar afspraken over gemaakt met de bedrijven’, zegt Ira von Harras, directeur van ZMf. Een hele bedrijfsvoering omschakelen naar duurzame energiebronnen kost natuurlijk tijd, maar die tijd dringt. We moeten nu echt effectief gaan zien dat de uitstoot flink omlaaggaat. In het nemen van daadwerkelijke maatregelen ziet ZMf dat de Zeeuwse industrie veel randvoorwaarden stelt. Die voorwaarden zitten hem vooral in de beschikbaarheid van een basis infrastructuur, door de industrie ook wel de ‘backbone’ genoemd, en waarvoor het initiatief volgens de industrie met name bij de overheid ligt. Voor dat wachten op elkaar is volgens ZMf echt geen tijd meer. De impasse moet doorbroken worden. Ze denkt dat een doorslaggevende zet van de overheid hierin de uitrol van een duurzame bedrijfsvoering direct de benodigde impuls zou kunnen geven. De industrie moet dan evenwel ook investeren en de energietransitie verder oppakken, zodat CO₂-emissies snel dalen en de klimaatdoelen van Parijs worden gehaald.
Groene waterstof en CCU als uitgangspunt
De aanleg van een energyhub, waarmee de basis infrastructuur voor de energietransitie bij de bedrijven wordt gerealiseerd vindt ZMf een goed plan. Maar daar moeten wat haar betreft wel voorwaarden aan worden verbonden. Bij de ontwikkeling van de energyhub moet duurzaamheid het uitgangspunt zijn en moet er nadrukkelijk worden gekozen voor groene waterstof ter vervanging van huidige grondstoffen en voor groene energie voor elektrificatie van processen. In de plannen van de industrie wordt bovendien uitvoerig gesproken over Carbon Capture and Storage (CCS). Dat is geen fundamenteel juiste oplossing voor het CO₂ probleem, het pakt immers niet de oorzaak aan, maar verlegt die slechts. Het is ook een erg dure techniek die, zeker bij de aanleg, negatieve gevolgen kan hebben voor natuur en milieu. ZMf vindt dan ook dat er niet geïnvesteerd moet worden in CCS, maar juist in Carbon Capture and Utilisation (CCU) en andere technologie ten bate van echte verduurzaming. CCS is dan alleen een zeer tijdelijke oplossing tot 2030-2035.
Niet alleen voor grootverbruikers
De industrie in Zeeland heeft veel potentie om een boegbeeld te worden in de energietransitie en biedt koppelkansen met andere maatschappelijke vraagstukken. De transitie naar een volledig duurzame regio is een complex vraagstuk dat om goede sturing en afspraken vraagt. ZMf wil er daarom voor pleiten om nationaal en regionaal te investeren in een ontwikkelingsprogramma op innovatie en onderzoek met concrete doelstellingen en een bijbehorend stevig tijdpad. Op die manier kan de transitiefase worden ondersteund vanuit onderzoek en ontwikkeling in een brede samenwerking met de industrie. ZMf kan zo’n ontwikkelingsprogramma actief ondersteunen. De waterstof- en E-infrastructuur die nodig is voor de realisering van een energyhub kan wat ZMf betreft dan ook een gedeelde last zijn, mits deze ook voor andere maatschappelijke belangen kan worden gebruikt en niet alleen voorbehouden is aan de drie grootverbruikers.
Tags: