De insteek van de RES’en is dat de regioplannen die in 2021 zijn vastgesteld de komende jaren worden vertaald naar concrete projecten, zodat we in 2030 35 TWh aan groene stroom produceren uit ‘grootschalig zon en wind op land’. (Dit is nog afgezien van de extra inzet die nodig zal zijn vanwege de aanscherping naar 60% CO2-reductie in 2030 uit het coalitieakkoord.) Zonder een snelle oplossing voor de netcongestie komt dit onderdeel ernstig onder druk te staan en wordt verdere aanscherping van de klimaatdoelen onmogelijk. Een vertraging van 5-10 jaar is niet te rijmen met de versnelling die we mondiaal moeten inzetten om de klimaatverandering binnen acceptabele marges te houden. Bovendien: we weten in Nederland al een hele tijd dat het aandeel (hernieuwbare) elektriciteit in de energiemix exponentieel zal toenemen. Nu is het moment voor het Rijk om vooruit te kijken en de regie te pakken, zodat netcongestie niet de showstopper wordt van de energietransitie. Alle hens aan dek dus, zaak om deze vertraging zoveel als mogelijk te voorkomen. Dat kan via twee sporen die tegelijk bewandeld moeten worden.
• Spoor #1: netbeheerders in staat stellen versneld netverzwaringen door te voeren. Zij geven aan behoefte te hebben aan meer financiële steun van het Rijk (ook om extra vreemd vermogen te kunnen aantrekken), en aan geschoold personeel. Ook wordt extra ondersteuning en expertise gevraagd (ook voor lokale overheden) bij de realisatie van netverzwaringen, zodat de afstemming op ruimtelijke planprocessen en de procedures efficiënter kunnen verlopen.
• Spoor #2: beter gebruik maken van de huidige netcapaciteit. Bijvoorbeeld door standaard congestiemanagement te gaan toepassen, waarbij grote vragers en aanbieders van stroom worden afgeregeld op piekmomenten. Andere ideeën: het loslaten van de ‘storingsreserve’ zodat reservetransformaten ook benut kunnen worden; systeemintegratie waarbij lokale afstemming van vraag en aanbod centraal staat, onder meer door clusterlocaties van wind en zon te creëren; en verduidelijking van de regels over fysieke vs. contractuele congestie. Dit vraagt in ieder geval om meer experimenteerruimte voor netbeheerders om proactief te kunnen handelen en om een actievere stimulering van energie-opslagtechnieken, bijvoorbeeld via de SDE++ regeling.